Urinestatus en sediment
Wat betekent de uitslag van Urinestatus en sediment?
Dit onderzoek kan worden uitgevoerd om te controleren of er sprake is van nierproblemen, aandoening van urinewegen of een stofwisselingsstoornis.
Urinestatus
Een urineanalyse bestaat uit een aantal tests waarbij de urine wordt onderzocht op onder meer de aanwezigheid van cellen, bacteriën, eiwit en glucose. De nieren spelen een cruciale rol bij de samenstelling van urine. Ze filteren afvalproducten uit het bloed en zorgen ervoor dat eiwitten, zouten en andere bruikbare stoffen voor het lichaam behouden blijven. Afvalproducten en onbruikbare stoffen komen vanuit de nieren in de blaas terecht en verlaten via de urinebuis het lichaam.
Veel aandoeningen kunnen in een vroeg stadium worden aangetoond door urineonderzoek, omdat ze zich verraden door stoffen in de urine die er niet in thuis horen. Bijvoorbeeld glucose, eiwit, bilirubine, rode bloedcellen, witte bloedcellen, kristallen en bacteriën.
Als uw uitslag negatief is, “resultaat neg” betekent dat deze stoffen niet in uw urine aangetroffen zijn en de uitslag dus goed is.
Deze stoffen kunnen in de urine terechtkomen omdat de nieren niet goed functioneren, maar ook omdat ze in het bloed (verhoogd) aanwezig zijn. Aantonen van bacteriën in urine duidt op een infectie.
De analyse van urine wordt ook gebruikt om nierziekten, urinewegproblemen of stofwisselingsziekten op te sporen en/of vast te stellen. Vaak worden afwijkingen in de urine gevonden (bijvoorbeeld de aanwezigheid van eiwit of glucose) voordat dat de patiënt klachten heeft.
Als in de urine stoffen worden aangetoond die ongewoon zijn, biedt de soort stof die is aangetoond en hoeveelheid ervan een aanwijzing voor de achterliggende aandoening en de ernst ervan. Bacteriën wijzen bijvoorbeeld op een infectie. Een afwijkende urineanalyse is meestal aanleiding voor aanvullend onderzoek om de aard en ernst van de onderliggende ziekte vast te stellen. Meestal wordt eerst het advies gegeven om gedurende een aantal weken goed te drinken en dan nogmaals een test te doen.
De testuitslagen van de urinestatus worden in ons laboratorium doormiddel van een eenvoudige kleurreactie colorimetrisch bepaald. Deze bepalingen zijn semi kwantitatief en geven slechts een indicatie van het onderzochte. De aanwezigheid van o.a, bloedcellen (erythrocyten, leukocyten), kristallen en geneesmiddelen beïnvloeden deze testen en kunnen vals positieve en vals negatieve uitslagen opleveren.
Soortelijk gewicht
Normale urine heeft een soortelijk gewicht (Sg) van ongeveer 1010. Is het Sg erg laag dan is de urine sterk verdund (zuiver water heeft 1000), is het sterk verhoogd dan is de urine sterk geconcentreerd en er kans is op uitdroging.
Uitslag is goed als hij tussen de 1.000 en de 1.030 ligt.
pH Zuurgraad
De zuurgraad van de urine moet niet lager zijn dan 4,5, een lagere pH duidt op teveel afvalstoffen Voor een goede beoordeling moet bij iedere toiletgang de urine pH gemeten worden, er kan dan een goed overzicht worden gemaakt van de pH waarde in de loop van de dag en liefst gedurende een week. De invloed van voeding en activiteiten op de zuurgraad kan dan beter worden beoordeeld. Wanneer hieruit blijkt dat de pH te laag blijft is het raadzaam om te onderzoeken wat de oorzaak is.
Uitslag is goed als hij tussen de 5 en de 7 ligt.
Leucocyten
Leukocyten zijn witte bloedcellen, deze horen normaal gesproken niet in urine gevonden te worden. Als er wel witte bloedcellen in de urine zitten, kan dat duiden op een blaasontsteking of urineweginfectie.
Bilirubine
In normale gezonde urine dient er nooit bilirubine aanwezig te zijn. Bilirubine (galpigment) is vooral afkomstig van de afbraak van rode bloedcellen.
Uitslag is goed indien negatief, zo niet dient verder onderzoek plaats te vinden.
Urobilinogeen
Urobilinogeen is afkomstig uit de darm waar het ontstaat uit de omzetting van bilirubine door de darmflora. Het komt terug in de bloedbaan en wordt er door de nieren weer uit gefilterd. Er bestaan veel factoren die de concentratie kunnen beïnvloeden zoals: tijd, nierfunctie, pH urine, etc.
Uitslag is goed indien kleiner dan 1.0.
Eiwit screening
Er is altijd een heel kleine hoeveelheid eiwit in de urine aanwezig. Verhoogde hoeveelheid eiwit in de urine kan wijzen op de nierontsteking, maar ook op de nierbeschadiging door een hoge bloeddruk, diabetes of door een chronische infectie. Eiwit negatief mg/dl Uitslag is goed indien negatief.
Ketonen- Aceton
Ketonen zijn een brandstof voor de hersenen. In normale omstandigheden wordt glucose gebruikt als brandstof voor de hersenen, maar indien er onvoldoende glucose beschikbaar is, dan worden ketonen gebruikt als energiebron. Mogelijke oorzaken voor te veel ketonen in urine zijn; nieuw ontstane of een ontregelde suikerziekte, na langdurig vasten, slecht werkzame bijnier, of zeldzame erfelijke stofwisselingsziekten.
De bepaling van ketonen in urine kan worden aangevraagd om de oorzaak van een zuur-basestoornis uit te zoeken. In de urine komen verschillende ketonen voor zoals aceton en acetoacetaat. Het zijn afbraakproducten uit de vetstofwisseling. Uitslag is goed indien negatief.
Nitriet
Nitriet is een stof die ontstaat bij het omzetten van nitraat. In de urine hoort normaal gesproken weinig nitriet voor te komen. Als het wel in de urine wordt gevonden kan dit een signaal zijn dat er bacteriën in de urine zitten die deze omzetting mogelijk maken. Nitriet in de urine kan dus een signaal zijn dat er sprake is van een blaasontsteking.
Uitslag is goed indien negatief.
Glucose screening
Normaliter hoort er geen suiker (glucose) in de urine te zitten. Alleen bij hoge glucosewaardes in het bloed (passend bij een diabetes mellitus) of bij beschadiging van de nier vindt men suiker in de urine.
Uitslag is goed als deze onder de 14 ligt of negatief is.
Erytrocyten/vrij hemoglobine
Rode bloedcellen in de urine, deze worden aangetroffen bij onder andere een nierontsteking of een bloeding in de urinewegen. Uitslag is goed indien negatief.
Urinesediment (flowcytometrisch)
Bij een urinesediment wordt er gekeken naar niet oplosbare stoffen in de urine. Stoffen die in de urine terug te vinden zijn worden vaak via de nieren uitgescheiden uit het bloed. Echter er kunnen bijvoorbeeld ook bacteriën in de blaas terechtkomen, dan worden er bacteriën of stofwisselingsproducten van de bacteriën aangetoond in de urine. Bacteriën kunnen ook door de verzending bij warm weer ontstaan, of door een niet goed schoongemaakt urinepotje.
- Erythrocyten zijn goed als uitslag kleiner dan 50.0 is
- Leukocyten zijn goed als uitslag kleiner dan 20.0 is
- Plaveiselepitheelcellen zijn goed als uitslag kleiner dan 150.0 is
- Ronde epitheelcellen zijn goed als uitslag kleiner dan 3.0 is
- Granula cilinders zijn goed als uitslag kleiner dan 0.5is
- Hyaliet cilinders zijn goed als uitslag kleiner dan 1.7 is
- Bacteriën* zijn goed als uitslag kleiner dan 100 is
- Gisten zijn goed als uitslag kleiner dan 0.0 is
- Kristallen zijn goed als uitslag negatief is als de uitslag positief is wordt gekeken welke kristallen er in zitten bijvoorbeeld:
Calciumoxalaat. In nierstenen vormt calciumoxalaat de hoofdcomponent. Bij de vergiftiging met ethaan-1,2-diol wordt de stof omgezet in oxaalzuur, waarna de vorming van de onoplosbare cacliumoxalaat-kristallen voor de uiteindelijke vergiftigingsverschijnselen verantwoordelijk zijn. Om ervoor te zorgen dat iemand in de toekomst minder kans maakt op problemen met nierstenen dan kan een combinatie van levensstijl veranderingen en medicijnen de beste oplossing zijn.
De volgende zijn allemaal belangrijke stappen bij de preventie van nierstenen:
- Drink gedurende de hele dag door genoeg water – Voor mensen die een voorgeschiedenis van nierstenen hebben is het een
goed idee om minstens 2,5 liter urine per dag te produceren. Een arts kan een patiënt soms vragen of ze de urineproductie
gedurende de hele dag kunnen meten. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat de patiënt genoeg water drinkt. Wanneer het
buiten warmer is of wanneer de persoon regelmatig veel zweet dan kan het mogelijk zijn dat je nog meer water moet drinken
om maar genoeg urine te produceren. Wanneer de urine licht en helder is dan kun je er vanuit gaan dat je genoeg water drinkt. - Eet minder oxalaatrijke voedingsmiddelen – Als de patiënt zelf vaak last heeft van calciumoxalaat stenen of een
familiegeschiedenis heeft dan is het een goed idee om voedingsmiddelen rijk aan oxalaten zoveel mogelijk te vermijden.
Bepaalde producten met veel oxalaten zijn rabarber, bieten, okra, spinazie, snijbiet, zoete aardappelen, noten, thee, chocolade en
verschillende sojaproducten. - Kies een dieet met weinig zout en dierlijke eiwitten – Verminder de hoeveelheid zout die je in je dagelijkse dieet binnenkrijgt en
kies voor niet-dierlijke eiwitbronnen, zoals peulvruchten. - Eet calciumrijke voedingsmiddelen, maar pas op met calcium supplementen – Calcium in de voeding heeft geen direct effect op
het risico op nierstenen. Tenzij een arts iets anders adviseert is het belangrijk om calciumrijke voedingsmiddelen te blijven eten.
Het is wel een goed idee om het even met de arts te overleggen voordat je begint met calciumsupplementen, omdat deze zijn
gekoppeld aan een verhoogd risico op nierstenen. Je kunt het risico met calciumsupplementen verminderen door deze
supplementen bij een maaltijd te nemen.
* Een hoog aantal bacteriën kan het resultaat van een niet goed schoongemaakt potje.
U kunt het onderzoek nog eens herhalen met een steriel potje van de apotheek of het over een paar weken bij uw huisarts nogmaals laten doen ter controle.
De samenstelling van de verkregen urine heeft effect op de veranderingen die tijdens opslag plaatsvinden. Een voorbeeld hiervan is de stijging van de pH wanneer bacteriën aanwezig zijn. Ook kan de vorming of vermeerdering van kristallen worden verzaakt door een te hoge temperatuur.
Beschikbare consulten:
-Telefonisch consult HelloDoc