Lyme BCA

Wat betekent de uitslag van Lyme BCA?

Gedurende de behandeling dient het bloed iedere 2 weken gecontroleerd te worden.

Hemoglobine
De normaalwaarden (referentiewaarden) van hemoglobine zijn onder andere afhankelijk van leeftijd en geslacht.

Een verhoogd hemoglobine kan het gevolg zijn van:

  • uitdroging
  • verhoogde aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg
  • ernstige longziekten
  • Langdurig verblijf op grote hoogte (>2000 meter)

Een verlaagd hemoglobine kan het gevolg zijn van:

  • ijzergebrek of gebrek aan de vitaminen foliumzuur en vitamine-B12
  • erfelijke hemoglobine afwijkingen zoals bij sikkelcel anemie of thallassemie
  • erfelijke aandoeningen van rode bloedcellen
  • lever afbraak (levercirrose)
  • overmatig bloedverlies
  • verhoogde afbraak van rode bloedcellen
  • nierziekten
  • chronische ontstekings-ziekten
  • slecht functionerend beenmerg (aplastische anemie)

Hematocriet

Verlaagd:
Verlaagd hematocriet duidt op bloedarmoede, bijvoorbeeld veroorzaakt door ijzergebrek. Andere oorzaken van een verlaagd hematocriet kunnen zijn vitaminegebrek, een bloeding, leverziekten of kanker. Verder onderzoek is nodig om de oorzaak van de bloedarmoede op te sporen.

Verhoogd:
Verhoogd hematocriet wordt meestal veroorzaakt door uitdroging. Inname van voldoende vocht lost dit probleem meestal op. Een andere oorzaak van een hoog hematocriet kan de ziekte polycytemia vera zijn. Hierbij worden in het beenmerg te veel rode bloedcellen aangemaakt. Ook komt verhoogd hematocriet voor als de longen niet goed functioneren waardoor het lichaam te weinig zuurstof krijgt. Om dit zuurstofgebrek te compenseren maakt het beenmerg meer rode bloedcellen aan en dat leidt tot verhoogd hematocriet.

RBC(erytrocyten) Rode bloedcellen        

Verlaagd:
Bij een bloedarmoede.

Verhoogd:
Bij een toegenomen aanmaak en bij vloeistof verlies door diarree, uitdroging of brandwonden.

MCV

Verhoogd:
Een te hoge MCV waarde kan duiden op bloedarmoede ten gevolge van tekort aan vitamine B12 en/of foliumzuur.

Verlaagd:
Een te lage MCV waarde kan duiden op bloedarmoede ten gevolge van ijzergebrek. Ook bij patiënten met thalassemie (afwijking van het hemoglobine eiwit in de rode bloedcellen) is de MCV te laag.

MCHC (Mean Corpuscular Hemoglobin Concentration)

Verlaagd:
Kan verlaagd zijn als het MCV verlaagd is.

Verhoogd:
Een verhoging hangt af van de hoeveelheid hemoglobine dat in een rode bloedcel past

WBC(leukocyten) Witte bloedcellen       

Verhoogd:
Bij infecties, ontstekingen en kanker.

Verlaagd:
Bij medicijngebruik(bijvoorbeeld methotrexaat), bij sommige auto-immuunziekten, bij sommige ernstige infecties en bij het niet goed werken van het beenmerg.

Trombocyten

Verhoogd:
Infecties en ontstekingen, ijzergebrek en miltverwijdering kunnen het aantal trombocyten tijdelijk verhogen. Soms komt een hoog trombocyten aantal voor zonder aanwijsbare reden en zonder gevolgen. Ook kan in geval van bepaalde beenmergziekten (zogeheten myeloproliferatieve ziekten) het aantal trombocyten verhoogd zijn. Bij deze beenmergziekten kan zowel een bloedingsneiging voorkomen als het makkelijker vormen van een stolsel (trombose).

Verlaagd:
Een laag trombocyten aantal kan worden veroorzaakt door een verminderde aanmaak van trombocyten in het beenmerg of door een versnelde afbraak in het bloed. In beide gevallen kan het aantal trombocyten zo laag worden dat er spontaan bloedingen optreden.

Leucocyten differentiatie

Waarom deze test?
Om aard, hoeveelheid en werking van de vijf verschillende soorten witte bloedcellen te bepalen en daarmee het functioneren van het afweersysteem te onderzoeken.

Wat wordt getest?
De diff test bepaalt de aard, hoeveelheid en werking van de witte bloedcellen in het bloed. De test onderscheidt de vijf verschillende soorten witte bloedcellen (neutrofielen, lymfocyten, monocyten, eosinofielen en basofielen).

Bij de diff wordt gemeten of deze cellen in de juiste hoeveelheden aanwezig zijn en of ze normale eigenschappen hebben. Deze informatie helpt bij het vaststellen van specifieke afwijkingen van het afweersysteem.

Witte bloedcellen worden in het beenmerg aangemaakt en gebruikt in het afweersysteem om het lichaam te beschermen tegen infecties veroorzaakt door ziekteverwekkers als bacteriën, virussen of parasieten.

Wanneer wordt deze test gedaan?
De diff biedt inzicht in de aanmaak en werking van de verschillende soorten witte bloedcellen. De test maakt meestal deel uit van een compleet bloedonderzoek, dat de dokter kan aanvragen bij zeer uiteenlopende aandoeningen.

Op basis van een diff kan worden achterhaald of het afweersysteem voldoende in staat is infecties te bestrijden en om de ernst van allergische reacties en bacteriële infecties te onderzoeken.

Diff wordt ook gebruikt om beenmergaandoeningen en/of bloedkanker (leukemie) vast te stellen en het beloop te volgen.

Wat betekent de uitslag?

De referentiewaarden kunnen verschillen per laboratorium. Globaal kunnen de volgende waarden aangehouden worden:

  • Basofiele granulocyten:
  • Eosinofiele granulocyten:
  • Lymfocyten: 1,0-4,0 x 109/liter
  • Monocyten:
  • Neutrofiele granulocyten: 1,5-9,0 x 109/liter

 Interpretatie uitslagen witte bloedcellen

 Type witte 
 bloedcel

 Verhoogd

 Verlaagd

 Neutrofielen

  • bacteriële infectie
  • ontstekingen
  • beenmergziekten (zeer verhoogd) bijv. chronische myeloide
         leukemie (CML)
  • ernstige infecties
  • gebruik van bepaalde medicijnen

 Eosinofielen

  • allergie
  • ontsteking van de huid
  • parasitaire infecties
  • sommige beenmergziekten
  • infecties

 Basofielen

  • bloedkanker (leukemie)
  • chronische ontstekingen
  • voedselallergie
  • bijwerking stralingstherapie

 Lymfocyten

  • virale infecties
  • bloedkanker (leukemie)
  • ziekten die het afweersysteem aantasten
         (HIV)

 Monocyten

  • ontstekingen
  • infecties
  • beenmergaandoeningen
  • sommige soorten bloedkanker

Kalium

Een verhoogde kaliumconcentratie, dus hoger dan 5,5 mmol/l (hyperkaliëmie) past bij:

  • te veel inname van kalium bijvoorbeeld door vruchten of sappen met een hoog kaliumgehalte
  • te hoge toediening van een vochtinfuus dat veel kalium bevat
  • plotseling of langzaam optredend nierfalen
  • de ziekte van Addison (tekort aan de hormonen cortisol en aldosteron)
  • hypoaldosteronisme (tekort aan het hormoon aldosteron)
  • weefselschade
  • infectie
  • diabetes
  • uitdroging

Hyperkaliëmie kan ook optreden bij sommige patiënten die bepaalde medicijnen slikken, zoals onder andere bloeddrukregulerende medicijnen en kaliumsparende plastabletten.

Een verlaagde kaliumconcentratie, dus lager dan 3,5 mmol/l (hypokaliëmie) past bij:

  • uitdroging
  • overgeven
  • diarree
  • verminderde kaliuminname (zeldzaam)

Bij mensen met suikerziekte kan het kalium dalen na toediening van insuline, met name wanneer de patiënt een tijdje slecht gereguleerd is geweest (langdurig te hoge of te lage bloedglucosewaarde). Wanneer er plastabletten geslikt worden, kan het kaliumgehalte te veel dalen. De dokter zal daarom regelmatig het kalium laten controleren indien plastabletten geslikt worden.

Foutief verhoogd:
Soms stroomt tijdens de bloedafname het bloed te snel of te langzaam in het afnamebuisje. Hierdoor gaan bloedcellen kapot en wordt het kaliumgehalte dat gemeten wordt vals verhoogd. Ook het herhaaldelijk ballen van de vuist of onjuiste behandeling van het bloedbuisje (te warm, te lang onderweg naar het laboratorium, te ruw behandeld) veroorzaakt een vals verhoogde uitslag. Als er getwijfeld wordt of het bloed wel goed is afgenomen kan de dokter vragen om een nieuwe bloedafname. Voordat een eventuele behandeling gestart kan worden, moet de kaliumtest overnieuw gedaan worden.

Ureum
Ureum is een product dat in de lever wordt gevormd bij de afbraak van eiwitten. Eiwitten krijgen we dagelijks via de voeding binnen. Ze worden in de lever afgebroken tot bouwstenen (aminozuren) die weer worden gebruikt voor de aanmaak van andere eiwitten die het lichaam nodig heeft. Bij de afbraak komt ook ureum vrij dat niet wordt hergebruikt. Het wordt in de nieren uit het bloed gefiltreerd en via de urine verwijderd. Omdat we dagelijks eiwitten eten en ook afbreken is er altijd een kleine hoeveelheid ureum in het bloed aanwezig. Als de nieren niet goed functioneren wordt ureum niet uitgeplast en zal de hoeveelheid in het bloed toenemen.

Wat betekent de uitslag?
Bij goed functionerende nieren varieert de hoeveelheid ureum in bloed van 2,5 - 7,5 mmol/L.Licht verhoogd: Bij een licht verhoogde ureumwaarde in het bloed (> 7,5 mmol/L en

Sterk verhoogd:
Bij een sterk verhoogde hoeveelheid ureum in het bloed (> 15 mmol/L) werken de nieren niet goed.

Verlaagd:
Vaak betekent een verlaagde ureumwaarde (

Creatinine (nierfunctie) 
Creatinine is een afbraakproduct van creatinefosfaat in het spierweefsel. Het wordt door ons lichaam in een vrij constante hoeveelheid geproduceerd, afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid spiermassa. Creatinine wordt volledig door de nieren uit het bloed gefiltreerd en uitgescheiden in de urine. Hierdoor ontstaat een evenwichtsspiegel in ons bloed. Deze evenwichtspiegel is het resultaat van de productiesnelheid in de spieren en de uitscheiding door de nieren. De creatinineconcentratie in het bloed en de uitscheiding van creatinine in de urine vormen samen een maat voor het filtratievermogen van onze nieren. Dit is tevens de maat voor de hoeveelheid functionerend nierweefsel in zijn geheel.

Mannen hebben meestal een hogere concentratie creatinine in hun bloed dan vrouwen. Dat komt omdat zij meer skeletspieren hebben. Doorgaans hebben gespierde mensen een hogere creatinineconcentratie dan minder gespierde mensen. Het normale concentratieniveau ligt meestal tussen de 60 en 120 micromol/liter. Bij een verminderde nierfunctie stijgt het creatinine in ons bloed een klein beetje omdat het aanbod gelijk blijft, terwijl de uitscheiding afneemt.

Onder de Creatinine waarde vindt u ook de GFR (MDRD).

De MDRD-formule voor een schatting van de GFR bij iedere uitslag van een serumkreatinine bij volwassenen vanaf 18 jaar. Op het rapport komt te staan GFR (MDRD) is …ml/min/1,73m2. Het serumkreatinine geeft slechts beperkte informatie over de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR). Daarom wordt vaak een schatting gemaakt van de kreatinineklaring met behulp van de formule van Cockroft en Gault. Deze formule maakt gebruik van leeftijd, geslacht, gewicht en serumkreatinine. De recent ontwikkelde 4-punts MDRD-formule schat de werkelijke GFR. De formule, die is gebaseerd op data van de Modification of Diet in Renal Disease Study, maakt ook gebruik van leeftijd, geslacht en serumkreatinine, maar niet van het gewicht. De nierstichting in Nederland, Engeland en Amerika bevelen de MDRD-formule aan om vroegtijdig nierfunctiestoornissen op te sporen.

De formule ziet er als volgt uit: GFR (MDRD) (ml/min/1,73 m2) = 186 X ( serumkreatinine (umol/l) / 88,4)-1,154 X leeftijd (in jaren)–0,203 X 0,742 (indien vrouw). Bent u van het negroïde ras dan moet u zelf de geschatte GFR vermenigvuldigen met 1,21.

De in onze land gehanteerde referentiewaarden zijn:

                            Mannen                                          Vrouwen

 GFR (MDRD)|    >90 ml/min/1,73 m2    >80 ml/min/1,73 m2

Bij een GFR

Voor wie niet? 

De MDRD-formule is niet gekalibreerd voor:

  • mensen jonger dan 18 jaar
  • mensen met een sterk afwijkend lichaamsoppervlak
  • etnische groeperingen anders dan het blanke of negroïde ras
  • patiënten met spierziekten, paraplegie of quadriplegie
  • patiënten met acute nierinsufficiëntie
  • ondervoede mensen
  • mensen met een vegetarisch dieet
  • zwangeren

Magnesium 
De test meet de hoeveelheid magnesium (Mg) in het bloed. Normaal gesproken is slechts een klein gedeelte (ongeveer 1%) van alle magnesium in het lichaam aanwezig in het bloed. Magnesium is een mineraal dat aanwezig is in iedere cel van het lichaam. Het is onmisbaar voor de energieproductie, de werking van spieren en zenuwen en voor het behoud van de stevigheid van botten. Ongeveer de helft van de magnesiumvoorraad in het lichaam bevindt zich (in combinatie met calcium en fosfaat) in het bot. Voeding is de bron van magnesium. Het is aanwezig in vele voedingsstoffen, met name in groene bladgroenten zoals spinazie. De hoeveelheid magnesium in bloed, cellen en bot wordt door het lichaam constant gehouden. De regulatie gebeurt door aanpassing van opname (via de darmen) en uitscheiding (met de urine, via de nieren).

Verlaagd:

  • Een lage concentratie magnesium (hypomagnesiëmie) kan het gevolg zijn van:
  • onvoldoende inname van magnesium via de voeding, vooral bij ouderen, mensen met ondervoeding en bij alcoholmisbruik
  • onvoldoende opname van magnesium via de darmen bijvoorbeeld als gevolg van de ziekte van Crohn (ontstekingen in de wand
         van de dunne darm)
  • onvoldoende opname van magnesium via de darmen t.g.v. het gebruik van maagzuurremmers (kleine categorie patiënten)
  • te hoge uitscheiding van magnesium via de nieren te hoge of te lage hoeveelheden glucose (suiker) in het bloed
         (ongecontroleerde diabetes)
  • verminderde activiteit van de bijschildklier (hypoparathyreoïdie)
  • langdurig gebruik van plaspillen (diuretica)
  • langdurige diarree
  • na een chirurgische ingreep
  • bij ernstige brandwonden
  • bij zwangerschapsvergiftiging

Verhoogd:
Een verhoogde concentratie magnesium is zelden aan de voeding te wijten. Meestal is een verhoogd magnesium het resultaat van problemen bij uitscheiding of van kunstmatige toediening.

Een verhoogd magnesium kan worden gevonden bij:

  • nierfalen
  • overactieve bijschildklier (hyperparathyreoïdie)
  • slecht werkende schildklier
  • uitdroging
  • verzuring (te lage pH) van het bloed bij diabetes (diabetische acidose)
  • ziekte van Addison
  • gebruik van magnesium bevattende laxeermiddelen

 Beschikbare consulten:
-Telefonisch consult HelloDoc

Place comment