Listeria RNA PCR

Wat betekent de uitslag van Listeria RNA PCR?

Als bij de uitlag staat niet aantoonbaar is de uitslag goed en is er geen listeria infectie gevonden.

DNA PCR test is meteen te doen het snelst en best aantoonbaar kort na een vermeende besmetting.

Besmetting met Listeria monocytogenes bacterie DNA PCR test uit EDTA
Deze test detecteert het DNA van Listeria monocytogenes. Met als de uitslag postief is moet antibioticatherapie ingezet worden als de uitslag negatief is is de uitslag goed.

De kans dat iemand door één keer een risicoproduct te eten listeriose oploopt, is zeer klein.
Het risico op ziek worden is klein (4 op de miljoen mensen per jaar krijgen deze ziekte in Nederland). Mensen die mogelijk besmette producten hebben gegeten, wordt geadviseerd om alleen bij flinke ziekte, die gepaard gaat met koorts, contact op te nemen met de huisarts. De huisarts kan indien nodig besluiten aanvullend onderzoek te doen. Dit geldt ook voor zwangere vrouwen die mogelijk besmette producten hebben gegeten. Als een infectie met de listeria-bacterie wordt vastgesteld, dan wordt behandeling met antibiotica gestart. Er is geen middel dat uit voorzorg kan worden gegeven.

De incubatietijd: verschilt per vorm:

  • gastro-enteritis 24 uur (6-240 uur);
  • bacteriëmie 2 dagen (1-12 dagen);
  • invasieve listeriose 8 dagen (1-67 dagen);
  • infectie van het centraal zenuwstelsel 9 dagen (1-14 dagen);
  • infectie tijdens de zwangerschap 27.5 dagen (17-67 dagen, maar kort bij een bacteriëmie tijdens de zwangerschap) (Goulet 2013).

    Besmettelijke periode
    Na ziekte en na een asymptomatische infectie: tot enkele maanden via de ontlasting. Moeders 7-10 dagen na de bevalling via urine en vaginale afscheiding.

    Symptomen: meestal is de besmetting zonder klachten of mild met griepachtige verschijnselen (koorts, spierpijn, maagdarmklachten zoals misselijkheid en diarree). Bij mensen met minder afweer zijn de klachten vaker  ernstiger

    Symptomen, Ziekteverschijnselen
    Bij personen met een ongestoorde afweer verloopt de infectie in het algemeen zonder klachten, of als een mild ziektebeeld met griepachtige verschijnselen (koorts, spierpijn, maagdarmklachten zoals misselijkheid en diarree). Bij mensen met verminderde afweer of met een gestoorde cellulaire afweer verloopt de infectie vaker invasief en ernstiger (Nightingale 2005). Meestal betreft het een gegeneraliseerde infectie met bacteriëmie, meningitis of meningo-encefalitis; soms peritonitis, hepatitis, peri- of endocarditis en een enkele keer papulopustulaire of vesiculopustulaire huidlaesies. Ook zijn
    bot- en gewrichtsinfecties beschreven (den Hertog 2007, Scholing 2007, Ahmad 2008, Antolin 2008, Oevermann 2010, Dias 2011, Charlier 2012, Liatsos 2012, Godshall 2013).
    Encefalitis is een bijzondere vorm van infectie. Patiënten klagen over hoofdpijn en koorts en hebben tekenen van paralyse die kunnen lijken op een cerebrovasculair accident. Voorbijgaande bewustzijnsdalingen met cerebellaire symptomen kunnen het ziektebeeld compliceren.

    Infectie bij zwangeren, met name in de tweede helft van de zwangerschap, kan leiden tot intra-uteriene vruchtdood en vroeggeboorte. Zwangeren hebben lang niet altijd zelf (ernstige/herkenbare) ziekteverschijnselen. De meeste infecties treden in het derde trimester van de zwangerschap op, maar hier is ook de meeste aandacht voor. Bij pasgeborene kan het sepsis veroorzaken (‘early onset’ binnen 7 dagen post-partum (gemiddeld 1,5 dagen), besmetting waarschijnlijk in utero) en meningo-encefalitis (‘late onset’ langer dan 7 dagen post-partum) (Posfay-Barbe 2009). De CFR is gemiddeld 20-35% maar hangt af van de aanwezigheid van risicofactoren voor een ongunstig beloop (Swaminathan 2007, Barton Behravesh 2011, Okike 2013). Zo is de sterfte bij early onset (binnen een week) neonaten 14-56%; bij late onset (dag 7 t/m dag 28) 25%.
    Bij jonge, niet-zwangere patiënten zonder dan wel met predisponerende factoren is de CFR 3% respectievelijk 24%; en bij patiënten ouder dan 70 jaar 20% (Swaminathan 2007, Barton Behravesh 2011, Okike 2013). Predisponerende risicofactoren voor een ongunstig beloop zijn onder andere stoornissen aan de immuniteit (hematologische maligniteit, behandeling met chemotherapie of immunosuppressiva), levercirrose, nieraandoeningen, colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, rheumatoïde artritis, psoriasis en ijzerstapelingsziekte (Ganz 2018, Kahn 2007, Metelmann 2010, Hohmann 2012).
    In Nederland varieerde het sterftepercentage tussen 5% (2011) en 31% (2006), en bedroeg 14% in 2012. De meest voorkomende ziektebeelden in 2012 waren sepsis (29%), maagdarminfectie (22%), meningitis (12%) en longontsteking (12%) (Friesema 2014).

    Er is ook een goedkopere serumtest mogelijk waarmee je kunt meten of je ooit blootgesteld bent aan Listeria, maar deze test is niet specifiek genoeg om er conclusies uit te kunnen trekken.
    Een serologische test heeft geen nut, de sensitiviteit en specificiteit is niet toereikend daar listeria ook in de algemene omgeving kan voorkomen.
    Het is alleen mogelijk om bij personen die nu grieperig zijn deze test in te zetten. Ter geruststelling voor zwangeren die eerdere griepverschijnselen hebben gehad en mogelijk besmette vleeswaren hebben gegeten is helaas niks aan te bieden.

    Beschikbare consulten:
    -Telefonisch consult HelloDoc
Place comment