Minder Libido

Wat betekent de uitslag van Minder Libido?

Om te testen of uw en libidoproblemen een lichamelijke oorzaak hebben worden bij deze test bloedonderzoeken uitgevoerd.

HbA1c
Internationaal heeft men besloten de weergave van de HbA1c waarde uit te drukken als mmol HbA1c/molHb. Dit heeft tot gevolg dat de getallen die tot april 2010 gebruikelijk waren veel hoger worden, daarom ziet u een oude en een nieuwe eenheid met bijbehorende referentie. 

Verlaagd:
Als de HbA1c-waarde beneden de streefwaarde ligt, dan betekent dit dat de ziekte waarschijnlijk goed onder controle is. Bij de aanwezigheid van een abnormaal type hemoglobine, bijvoorbeeld een sikkelcelziekte, kan een te hoge of te lageHbA1c-waarde worden gemeten. Soms is een verlaagde HbA1c geen indicatie voor een goede glucosecontrole maar het gevolg van hemolyse (het kapot gaan van rode bloedcellen) of een bloeding.

Verhoogd: 
Als de waarde boven de 53 mmol/mol stijgt, bestaat het risico dat de patiënt op lange(re) termijn complicaties ontwikkelt als gevolg van een te hoge bloedsuikerspiegel. Het gaat om afwijkingen aan de ogen en de nieren, beschadiging van de zenuwen en hart- en vaatproblemen. Soms is een te hoge HbA1c-waarde het gevolg van ijzergebrek. Een waarde boven 75 mmol/mol, wordt beschouwd als sterk verhoogd.

Gamma GT (leverfunctie)
Bij gezonde mensen vallen de waarden van de leverfuncties binnen normale grenzen. Deze normale grenzen worden de referentiewaarden genoemd. Abnormale leverfuncties kunnen een eerste aanwijzing zijn in de richting van een leverziekte. In het beginstadium van een leverziekte zijn er meestal  nog geen lichamelijke klachten, terwijl de leverfuncties al wel veranderd zijn. Dit heeft te maken met de grote reservecapaciteit van de lever. Lichamelijke klachten treden hierdoor pas op wanneer de lever al behoorlijk beschadigd is.

PSA: Prostaat Specifiek AntigeenHet Prostaat Specifiek Antigeen (PSA) is een eiwit dat normaal in geringe mate in het bloed aanwezig is. Het wordt gevormd in het klierweefsel van de prostaat, zowel in een gezonde als in een zieke prostaat. Het is waarschijnlijk een maat voor activiteit van bepaalde delen van het prostaatweefsel, maar het is nog niet duidelijk waardoor de verschillende PSA-waarden worden veroorzaakt. Wel is duidelijk dat bij het ouder worden het PSA-gehalte in het bloed kan stijgen zonder dat er afwijkingen aan de prostaat worden gevonden.

PSA is momenteel de belangrijkste substantie in het bloed om prostaatkanker vast te stellen. Sinds de ontdekking (pas in 1971 werd PSA voor het eerst gevonden) is men dit steeds vaker gaan onderzoeken en dit heeft geleid tot een forse toename van het aantal vroeg ontdekte prostaatkankers. Echter, spoedig bleek ook dat niet bij alle vormen van prostaatkanker het PSA verhoogd is en dat lang niet iedere verhoging ook gepaard gaat met kanker.

Bij waarden in het grijze gebied (zie ook waarden en interpretatie) is het nuttig om ook de verhouding tussen vrij PSA en totaal PSA (free ratio) te meten. Als deze waarde kleiner is dan 0,25 dan neemt de waarschijnlijkheid voor prostaatkanker toe. 1 op de 6 patiënten met een waarde van minder dan 0,25 heeft daadwerkelijk prostaatkanker. 

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de meeste levensbedreigende prostaattumoren erg langzaam groeien. Hierdoor stijgt het PSA slechts langzaam. De invloed van prostaatvergroting en -ontsteking is dan zo groot dat het vermogen om agressieve tumoren te voorspellen aan de hand van een verhoogd PSA-gehalte geheel verdwenen is.

De interpretatie van de PSA-uitslag is niet eenvoudig want met de leeftijd neemt het PSA-gehalte in het bloed toe, zonder dat er sprake hoeft te zijn van enige afwijking aan de prostaat. Boven de 50 jaar blijken 2 op elke 10 mannen (20%) een verhoogde PSA-waarde te hebben. Die verhoogde waarde kán op prostaatkanker wijzen, maar komt ook voor bij een goedaardige prostaatvergroting, een urineweginfectie of een prostaatontsteking. Daarom is bij een verhoogde PSA-waarde altijd aanvullend onderzoek nodig. Echter, hoe hoger de PSA-waarde is, des te aannemelijker het is dat er sprake is van prostaatkanker.

De PSA “normaalwaarden” verschillen as per laboratorium waardoor vergelijking tussen verschillende ziekenhuizen soms lastig is. De waarde van het PSA is veelal ook leeftijdsafhankelijk. 

Met het ouder worden en het groeien van de prostaat zal ook het PSA stijgen.

Gemiddelde normaalwaarden per leeftijdscategorie 

 Leeftijd           

 Waarde normaal is kleiner dan;

 40-49

 

 50-59

 

 60-69

 

 70-79

 

Wanneer een totaal PSA gevonden wordt tussen de 4 en 10 ug/l, is het zinvol ook een vrij PSA te laten bepalen. 

Albumine
Normaal is albumine bij volwassenen 35-55 g/L. Albumine is lager bij mensen die liggen, bij pilgebruik, bij zwangeren en bij ouderen.

Verhoogd:
Een hoge albuminewaarde komt eigenlijk alleen voor bij uitdroging.

Verlaagd:
Een lage hoeveelheid albumine in het bloed kan wijzen op een leverziekte. Specifieke levertesten zijn nodig om te kijken om welke vorm van leverziekte het gaat.

Een laag albumine kan ook wijzen op ziekten waarbij via de nieren albumine uit het bloed in de urine lekt en het lichaam albumine verliest via urine. In dit geval kan de hoeveelheid albumine in de urine worden gemeten.

Een lage albuminewaarde komt ook voor bij ontstekingen, shock en bij ondervoeding. Verder kan een lage albuminewaarde wijzen op niet goed functioneren van de darmen waardoor het lichaam eiwitten niet goed kan opnemen en verteren. Dit komt bijvoorbeeld voor bij de ziekte van Crohn of bij spruw (ontsteking als gevolg van een schimmelinfectie).

Albumine is ook laag als door een darmziekte grote hoeveelheden eiwitten via de ontlasting verloren gaan.

Testosteron

Verlaagd: 

Bij jongens/mannen: late puberteit, door zaadballen die geen/slecht testosteron kunnen maken (bv klinefeltersyndroom), doordat de hersenen geen LH meer maken en daardoor de zaadballen niet aangestuurd worden om testosteron te gaan maken. 

Het hebben van te weinig mannelijk hormoon testosteron, heeft negatieve effecten op een aantal belangrijke processen in het lichaam. Bovendien brengt een laag testosterongehalte verhoogd risico met zich mee op een aantal ziekten en aandoeningen. Het is bekend dat dit sterk verband houdt met:

  • een verminderd seksueel functioneren,
  • botontkalking (osteoporose)
  • verhoogd cholesterolgehalte
  • het metabool syndroom (stofwisselingsziekte door te veel eten en te weinig bewegen)
  • depressie
  • hart- en vaatziekten
  • diabetes type II

Er is bewijs voor afname van verschillende hersenfuncties bij een verlaagde testosteronspiegel. Ook onze emotionele toestand en neiging tot depressie is afhankelijk van een testosterongehalte. Testosterontherapie kan hierop een positieve invloed hebben. Het lijkt erop dat mannen door testosteron relatief minder vaak de ziekte van Alzheimer oplopen dan vrouwen. Indien dit toch het geval is kan aanvullen van testosteron een verbetering hebben op de gemoedstoestand van deze patiënten. 

Verhoogd: 

Bij meisjes/vrouwen: bij het polycysteus ovarium syndroom (PCOS), bij adreno genitaal syndroom (AGS) of door een tumor.
Bij mannen: bij testosteron injecties (anabolen gebruik in met name sportscholen) of door een tumor.
Bij jongens: door een te vroege puberteit, bij adreno genitaal syndroom (AGS) of door een tumor.

Let op: tijdens de zwangerschap/tijdens pilgebruik gaan de bindende eiwitten stijgen en zal het totaal testosteron ook verhoogd kunnen zijn. Daarom zal de arts een "vrij"- testosteron test aanvragen waarbij uitsluitend het vrije (niet aan SHBG of albumine gebonden) testosteron wordt bepaald. De hoeveelheid vrij testosteron kan ook berekend worden met behulp van de uitslagen van het totale testosteron, SHBG en albumine. Het vrije testosteron is actief. 

Vrij testosteron
De meerderheid van testosteron bij mannen en vrouwen is gebonden aan een specifiek eiwit in het bloed geslachtshormoon bindend globuline (SHBG), en een kleine hoeveelheid is gebonden aan een bloed-eiwit albumine. Wat blijft ongebonden is de zogenaamde vrije testosteron. 

Hoge vrij testosteron bij mannen kan leiden tot ongewone stemmingswisselingen en agressie. 

Volgens een studie van Penn State University, kan een hoog vrij testosteron een significant effect hebben op familierelaties. Professor Booth op de universiteit zei: "Hoog testosteron individuen hebben meer kans om meer te drinken, roken en het krijgen van bij ongelukken en vechtpartijen" Professor Booth zei ook dat mannen met een hoge vrije testosteron meer kans hebben op misbruik en ontrouw in relaties en kans hebben om geen goede relatie met hun kinderen te hebben.”

Aan de positieve kant, volgens onderzoekers van de Penn State University, hebben  mannen van middelbare leeftijd met een hoge vrije testosteron minder kans op obesitas, hartaanvallen, hoge bloeddruk en frequente verkoudheden.

Bron:
http://www.ziektefaq.info/N2/2/2011/11/hoge-niveaus-van-vrije-testosteron.html

SHBG (zegt wat over testosteron)
De test meet de hoeveelheid Sex Hormone Bindend Globuline (SHBG) in bloed. SHBG is een eiwit (globuline) dat door de lever wordt geproduceerd en in staat is om testosteron en oestradiol sterk aan zich te binden. SHBG transporteert vervolgens deze hormonen in een inactieve vorm via het bloed door het lichaam. Testosteron remt de productie van SHBG terwijl oestradiol juist de productie stimuleert.

Verhoogd:
Bij een verhoogde hoeveelheid SHBG is er waarschijnlijk minder testosteron vrij beschikbaar dan verwacht op basis van de totaal testosterontest

Verlaagd:
Bij een verlaagde hoeveelheid SHBG is er meer waarschijnlijk meer testosteron vrij beschikbaar dan verwacht op basis van de totaal testosterontest.

LH (zegt wat over de productie van testosteron en oestradiol)

Verhoogd:
Bij ongewenste kinderloosheid kunnen te hoge LH en FSH waarden wijzen op niet goed functionerende eierstokken of zaadballen. Afwijkingen kunnen worden veroorzaakt door eerder doorgemaakte ziekten (bof), chemotherapie of bestraling, niet (volledig) indalen van de zaadballen in de jeugd, vroegtijdige menopauze of aangeboren afwijkingen (o.a syndroom van Klinefelter bij mannen, syndroom van Turner bij vrouwen). Ook bij cyclusstoornissen zoals bij polycysteus ovarium syndroom kunnen verhoogde LH waarden gevonden worden.

Verlaagd:
Te lage waarden kunnen wijzen op een slecht werkende hypofyse. Oorzaken voor een slecht werkende hypofyse zijn o.a. ernstig ondergewicht, anorexia, stress en tumoren in de hersenen die de functie van de hypofyse of hypothalamus belemmeren.

Bij bepaalde vormen van bijnier-, zaadbal- of eierstokkanker die samengaan met een verhoogde productie van geslachtshormonen (testosteron en oestradiol) worden verlaagde waarden van LH en FSH gevonden.

Daarnaast zijn tijdens het gebruik van de anticonceptiepil en hormoontherapie LH waarden verlaagd. Ook tijdens zwangerschap zijn LH- en FSH-waarden verlaagd.

Prolactine
Om de oorzaak van onverklaarbare melkafscheiding uit de tepels op te sporen, om vruchtbaarheidsproblemen te onderzoeken en om de aanwezigheid van een prolactinoom (tumor in de hypofyse) vast te stellen.

Verhoogd:
De hoeveelheid prolactine is verhoogd gedurende de zwangerschap en wanneer borstvoeding gegeven wordt. Sommige lichamelijke stoornissen kunnen leiden tot een verhoogde prolactinewaarde bijvoorbeeld anorexia nervosa, nierziekten, een verstoord (geslachts-)hormoonevenwicht of de aanwezigheid van een prolactinoom (een goedaardige tumor in de hypofyse die prolactine produceert). Ook het gebruik van sommige medicijnen kan leiden tot verhoging van prolactine bijvoorbeeld oestrogenen, tricyclische antidepressiva, tranquillizers, sommige bloeddrukverlagers en middelen die gebruikt worden om oprispingen vanuit de maag te behandelen.

Verlaagd:
Lage concentraties van prolactine kunnen wijzen op een stoornis van de hypofysefunctie. Ook gebruik van sommige geneesmiddelen kan een verlaging veroorzaken, bijvoorbeeld dopamine en andere middelen die het zenuwstelsel beïnvloeden.

Bij vrouwen in de overgang met veel klachten zoals opvliegers, nachtzweten en slapeloosheid, kan hormoonvervangende therapie voorgeschreven worden. Dit kan via pillen of pleisters met oestrogenen gebeuren. Ook de botsterkte wordt verbeterd door hormoonvervangende therapie. Langdurige behandeling lijkt gepaard te gaan met een verhoogd risico op borstkanker, daarom wordt de therapie alleen nog voorgeschreven voor kortdurende behandeling van ernstige overgangsklachten en bij vrouwen die vroegtijdig in de overgang zijn. Ter voorkoming van botontkalking bestaan alternatieve behandelingen.

Beschikbare consulten:
-Telefonisch consult HelloDoc

Place comment