Alfa-1-antitrypsine

Wat betekent Alfa-1-antitrypsine?

Alfa-1 Antitrypsine wordt gemeten om de oorzaak van lever en longproblemen te achterhalen.

Wat meet de test?
Om de oorzaak van vroeg optredende emfyseem en / of leverdisfunctie te helpen vaststellen; om het risico op emfyseem en / of leverziekte als gevolg van alfa-1 antitrypsinedeficiëntie vast te stellen en de waarschijnlijkheid te bepalen dat kinderen het risico zouden erven.

Wanneer kunt u deze test doen?
Wanneer uw kind of jong kind tekenen van leverziekte vertoont; wanneer u vóór de leeftijd van 40 jaar emfyseem ontwikkelt; wanneer u op elke leeftijd chronische obstructieve longziekte (COPD) of onverklaarde leverziekte heeft; wanneer u een naast familielid heeft met alfa-1 antitrypsine-deficiëntie

 Alfa-1-antitrypsine tekort 

is een erfelijke aandoening, waarbij de lever te weinig van het eiwit alfa-1-antitrypsine aanmaakt. Deze aandoening komt vooral voor bij blanke Noord-Europeanen. Het eiwit alfa-1-antitrypsine wordt aangemaakt door de lever. Dit eiwit beschermt ons tegen bepaalde enzymen, die nodig zijn voor de vertering van eiwitten uit onze voeding. Deze enzymen kunnen namelijk ook lichaamseigen eiwitten afbreken. Om dit te voorkomen, maakt de lever alfa-1-antitrypsine aan, een eiwit dat de enzymen kan blokkeren. Als de lever te weinig alfa-1-antitrypsine aanmaakt, ontstaat er een tekort van dit eiwit in het bloed. Enzymen kunnen dan ook lichaamseigen eiwitten gaan afbreken. Met  name de longen en de lever kunnen hierdoor beschadigd raken.

Samenvattend is alfa-1-antitrypsine een aandoening die ontstaat door een tekort aan het eiwit dat nodig is voor de bescherming van organen.

Oorzaak van Alfa-1-antitrypsine tekort

Alfa-1-antitrypsine tekort is een erfelijke ziekte. Er zijn meerdere genen bekend die betrokken kunnen zijn bij deze aandoening. Het is nog onduidelijk hoe en waarom de veranderingen in deze genen ontstaan. Alfa-1-antitrypsine komt zowel bij mannen als bij vrouwen voor. 

De overerving verloopt recessief, dat wil zeggen dat zowel de vader als de moeder ‘drager’ moeten zijn van het gen dat de ziekte veroorzaakt. Als ‘drager’ heb je de ziekte niet, omdat je naast het afwijkende gen ook nog een gezond gen hebt. Wanneer een kind van zijn moeder én vader het afwijkende gen erft, dan krijgt hij of zij alfa-1-antitrypsine tekort.

Klachten en symptomen bij Alfa-1-antitrypsine tekort

De klachten kunnen per persoon heel verschillend zijn. Sommige baby’s hebben al vanaf de geboorte klachten, terwijl anderen pas op latere leeftijd klachten krijgen.

Leverproblemen
 Klachten als gevolg van een beschadiging van de lever kunnen erg variëren. In zeldzame gevallen bestaan er vanaf de geboorte al ernstige klachten. Bij deze kinderen is de leverfunctie ernstig verstoord en kunnen galstuwing(cholestase) en levercirrose ontstaan.

Levercirrose is een proces waarbij littekenweefsel in de lever ontstaat. Hierdoor kan de lever op den duur zijn functie niet goed meer uitoefenen. Galstuwing ontstaat wanneer de afvoer van galvloeistof verstoord is. Galvloeistof wordt geproduceerd in de lever en via galwegen afgevoerd naar de galblaas en vanuit naar de dunne darm. Deze kinderen hebben vaak last van aanhoudende geelzucht, het geel zien van de huid en het oogwit, en een ontkleurde ontlasting. Ook kan bijn hen een groeiachterstand ontstaan. De klachten en de functiestoornissen van de lever kunnen gedurende het leven langzaam toenemen.

Ook kunnen de klachten op volwassen leeftijd plotseling erger worden. Anderen hebben helemaal geen leverproblemen, of ‘slechts’ lichte functiestoornissen. Hier kunnen klachten bij horen als pijn in de bovenbuik of geelzucht.

De leverproblemen kunnen ook pas op volwassen leeftijd ontstaan en gaan dan vaak gepaard met een vergrote lever, hepatitis, levercirrose of kanker in de lever.

Longproblemen
 Het is niet bekend hoeveel mensen met alfa-1-antitrypsine precies longproblemen krijgen. De beschadiging van de longen veroorzaakt meestal pas vanaf volwassen leeftijd klachten. Door het tekort aan alfa-1-antitrypsine ontstaan afwijkingen aan de luchtwegen en het weefsel van de longen. Dit wordt ook wel longemfyseem of COPD genoemd. Bij de alfa-1-antitrypsine deficiëntie leidt de combinatie met roken van sigaretten tot een snelle verergering van het longemfyseem. Vaak begint dit met kortademigheid die gedurende de jaren toe kan nemen. De kortademigheid neemt ook bij de geringste inspanning toe. De longfunctie kan door deze ziekte ernstig afnemen.

Alfa-1-antitrypsine tekort

Bij bovengenoemde klachten zal de arts meestal een vermoeden hebben in de richting van alfa-1-antitrypsine. Deze diagnose kan bevestigd worden door middel van vervolgonderzoek. In het bloed wordt een te lage concentratie van het eiwit alfa-1-antitrypsine gevonden.

Is iedere verlaagde waarde een belangrijke afwijking?

Nee, dat is het niet. Alleen wanneer u een sterk verlaagde waarde heeft is dit belangrijk om te weten. Het gehalte alfa-1-antitrypsine in het bloed wisselt iedere dag doordat de aanmaak in de lever op allerlei prikkels in het lichaam reageert. Wanneer het gehalte lager is dan 0,5 g/L is nader onderzoek wenselijk.

Wat betekent het wanneer het gehalte Alpha1-antitrypsine tussen de 0,5 en 2,0 gr/L ligt?

Waarschijnlijk bevat uw chromosoom dan 1 normaal gen (type M genaamd) en 1 afwijkend gen, bijvoorbeeld het type Z gen. U heeft dan type MZ alpha1-antitrypsine. Het type MZ is niet aantoonbaar geassocieerd (verbonden) met een longziekte en ook niet met een leverziekte.

Voor meer informatie zie 

https://hartlongcentrum.nl/informatie-voor-patienten/leven-met-een-longziekte/alfa-1-antitrypsine-deficientie/veelgestelde-vragen/

Welk vervolgonderzoek is zinvol als de uitslag lager is dan 0,2 gram per liter?

Het gen in het chromosoom voor alpha1-antitrypsine in de levercellen kan verschillende afwijkingen (mutaties) bevatten. Er zijn meer 20 verschillende mutaties, maar er zijn er twee die van echt belang zijn.

Teneerste de Z mutatie; wanneer het chromosoom van een individu twee Z afwijkingen bevat (ook wel homozygoot afwijkend genoemd), dan is er sprake van een ernstige afwijking in de lever. Het eiwit alpha1-antitrypsine wordt dan wel gevormd in de levercellen, maar door het afwijkend Z gen klontert het eiwit in de levercellen en kan dan niet in het bloed worden uitgescheiden. Hierdoor ontstaat een te laag gehalte aan alpha1-antitrypsine in het bloed, meestal rond de 0,2 gr/L (normaal is rond de 1,2 gr/L). Door het klonteren van het alpha1-antitrypsine wordt de lever ziek.

Ten tweede de Null mutatie; wanneer het chromosoom van een individu twee Null afwijkingen bevat (dus homozygoot afwijkend is), wordt er in de lever helemaal geen alpha1-antitrypsine gevormd. Er vindt dus geen klontering in de lever plaats zoals bij het Z type en de lever wordt dus ook niet ziek. Het bloed zal dus helemaal geen alpha1-antitrypsine bevatten. De Null afwijking is nog veel zeldzamer dan de Z afwijking. Er kan ook een Z/Null gen afwijking aanwezig zijn en dan wordt vaak een bloed gehalte tussen de 0,05 en 0,1 gr/L alfa-1-antitrypsine gevonden.

 Alfa-1-antitrypsine verhoogd:

Dit eiwit wordt geproduceerd in de lever- en darmcellen. Wanneer de waarde van alfa-1-antitrypsine verhoogd is, duidt dit vaak op een ' lekkende darm syndroom', darmontstekingen en voedselallergieën. 

Beschikbare consulten:

-Telefonisch consult HelloDoc   

Place comment