Koper

Wat betekent de uitslag van Koper?

Deze test meet het gehalte van koper in bloed of urine. Koper is een mineraal dat onmisbaar is voor het lichaam. Het wordt door het lichaam ingebouwd in enzymen. Deze enzymen spelen een belangrijke rol bij allerlei processen in het lichaam, bijvoorbeeld bij de productie van energie en de werking van de hersenen. Koper wordt opgenomen via de voeding (bijv. noten, chocolade, paddestoelen, schelpdieren en granen). Water kan ook koper bevatten wanneer de waterleidingen van koper zijn gemaakt of gekookt wordt in koperen pannen. Het koper wordt door de darm opgenomen en getransporteerd naar de lever. In de lever wordt het koper opgeslagen of gebonden aan het eiwit ceruloplasmine, waaraan het in het bloed wordt getransporteerd. Koper wordt uitgescheiden via de ontlasting en een klein deel verlaat het lichaam via de urine.

Wanneer wordt deze test gedaan?

De dokter vraagt deze test aan wanneer iemand klachten heeft die lijken te passen bij de ziekte van Wilson, bij het Menkes-syndroom, bij koperstapeling, bij kopervergiftiging of bij een kopertekort. Het gaat dan vaak om klachten als bloedarmoede, misselijkheid, buikpijn, vermoeidheid, geelzucht en problemen met lopen en slikken. Ook wanneer in de familie problemen met de koperstofwisseling voorkomen, kan dit een reden zijn om koper aan te vragen.

De ziekte van Wilson is een erfelijke ziekte waarbij er te weinig van het eiwit ceruloplasmine in de lever wordt gemaakt. Ceruloplasmine is een bindingseiwit voor koper. Door een gebrek aan het eiwit hoopt het koper zich op in de lever, hersenen, nieren en het hoornvlies van het oog. De hoeveelheid koper in het bloed is verlaagd. De uitscheiding van koper in de gal is verminderd, de uitscheiding van koper met de urine is verhoogd.

Het syndroom van Menkes ('kinky hair syndrome') is een erfelijke ziekte die vooral bij jongens voorkomt. De darm neemt bij deze ziekte wel koper op uit het voedsel, maar geeft het daarna niet af aan de rest van het lichaam. Daardoor ontstaat er in de darm een overschot aan koper en in de rest van het lichaam een tekort.

Baby's hebben een kleine kopervoorraad, zeker wanneer ze te vroeg worden geboren. Wanneer ze worden gevoed met koemelk of andere voeding met weinig koper, kunnen ze deze voorraad niet aanvullen en kunnen ze een kopertekort krijgen.

Normaal
De referentiewaarden voor koper in bloed zijn voor volwassenen 11-23 μmol/l, en in urine 0,15-0,95 μmol/l. Het kopergehalte moet altijd in combinatie met andere tests worden bekeken.

Verlaagd
Een laag kopergehalte in bloed, in combinatie met een hoog kopergehalte in urine en een laag ceruloplasminegehalte in bloed kan duiden op de ziekte van Wilson. Een laag kopergehalte in zowel bloed als urine, met daarbij ook een laag ceruloplasminegehalte in bloed, duidt op een algemeen kopertekort of het Menkes-syndroom. Bij een algemeen kopertekort is er ook vaak bloedarmoede, bij het Menkes-syndroom meestal niet. Een algemeen kopertekort kan ontstaan door verschillende oorzaken, bijvoorbeeld door onvoldoende inname maar ook door koperverlies via de nieren (nefrotisch syndroom).

Verhoogd
Een verhoogd kopergehalte kan een aanwijzing zijn voor een kopervergiftiging, maar het komt ook voor bij leverziekte, een hartaanval, een infectie, na een operatie, bij suikerziekte en bij problemen met de schildklier.

Let op!
Bij zwangere vrouwen en vrouwen die 'de pil' (orale anticonceptie) gebruiken is de hoeveelheid koper hoger dan normaal op het labrapport staan de referentie met en zonder hormoon substitutie aangegeven. Pasgeboren kinderen hebben een lagere hoeveelheid koper in het lichaam.

Beschikbare consulten:
-Telefonisch consult HelloDoc

Place comment