Bloedgroep en Rhesus
Wat betekent de uitslag van een Bloedgroep?
Een bloedgroep is een classificatie van bloed. Deze classificatie wordt bepaald door de aanwezigheid van een bepaald molecuul (antigenen) op de buitenkant van het celmembraan van de rode bloedcellen.
Bloedgroepen zijn erfelijk en worden door beide ouders overgedragen.
Het AB0-systeem baseert de bloedgroep op basis van de aanwezige antigenen. Iemand met bloedgroep A heeft antigeen A en antistof B en iemand met bloedgroep B heeft antigeen B en antistof A. Daarnaast bestaan ook nog bloedgroep AB (antigeen A en B en geen antistoffen) en 0 (geen antigenen en antistof A en B).
De antistoffen zijn met name belangrijk bij bloedtransfusies. Iemand met bloedgroep A kan absoluut geen bloed ontvangen van iemand met bloedgroep B. De antistoffen zouden ervoor zorgen dat het bloed gaat samenklonteren.
Aangezien iemand met de bloedgroep AB geen antistoffen heeft, kan deze in noodgevallen van alle bloedgroepen (als er geen andere belemmeringen zijn) bloed ontvangen. Een persoon met bloedgroep 0 kan juist aan iedereen doneren door de afwezigheid van antigenen.
Over het algemeen worden in de praktijk echter alleen bloedtransfusies uitgevoerd met bloed van dezelfde bloedgroep.
Rhesus bloedgroepsysteem
De meeste mensen, 84 procent, zijn rhesus positief. Dit betekent dat het zogenaamde D-antigeen op de buitenkant van hun rode bloedcellen aanwezig is.
Bij de rhesus negatieve mensen is dit D-antigeen vanzelfsprekend afwezig. In principe hebben deze mensen ook geen antistoffen tegen de Rhesus D-factor, maar deze antistoffen kunnen wel ontstaan.
Als een rhesus negatief persoon in aanraking komt met positief bloed, door bijvoorbeeld een bloedtransfusie of een bevalling (positieve baby, negatieve moeder) dan worden de antistoffen aangemaakt.
Er zijn tegenwoordig meer dan 200 bloedgroepen bekend, onderverdeeld in ieder geval 16 erkende bloedgroepsystemen. Van sommige systemen zijn nog altijd niet alle antigenen bekend.
Binnen deze verschillende andere bloedgroepen bestaan ook antistoffen. Sommige van deze antistoffen zijn normaal gesproken niet in het bloed aanwezig. Dit noemen we irregulaire antistoffen. Ze ontstaan na een bloedtransfusie, maar kunnen ook voorkomen na een eerdere zwangerschap. Soms is het onduidelijk waarom ze aanwezig zijn.
In principe zijn deze antistoffen niet schadelijk, maar bij een bloedtransfusie of een zwangerschap is het wel belangrijke informatie. Vandaar dat iemand met irregulaire antistoffen ook altijd een bloedgroepenkaart krijgt.
Deze antistoffen worden vaak met letters weergegeven zoals c, C, e, E, s, S, maar soms ook met de namen van de mensen bij wie deze antistoffen het eerst zijn ontdekt zoals Duffy (Fy), Hofman, Hovekamp, Kell (K) of Kidd (Jk).
In Nederland is 0+ de meest voorkomende en AB- de minst voorkomende bloedgroep. Het is niet noodzakelijk om je bloedgroep uit je hoofd te weten. In Westerse landen wordt voor iedere bloedtransfusie de bloedgroep van de patiënt bepaald en de bloedgroep van het donorbloed. Bovendien wordt altijd een kruisproef gedaan om uit te sluiten dat er een andere meer zeldzame reactie optreedt.
Beschikbare consulten:
-Telefonisch consult HelloDoc